Hoe blij word jij van een zak met 1000 puzzelstukjes – maar zonder plaatje van hoe de puzzel er uit moet komen te zien? Ik zou er al niet eens aan gaan beginnen.
Toen ik op de middelbare school Franse les kreeg in de brugklas, kreeg ik voor mijn gevoel enorm veel losse puzzelstukjes. Ik moest zelf uitzoeken welke stukjes bij elkaar hoorden. Maar hoe het uiteindelijke plaatje eruit moest zien, wist ik niet. Mijn docenten spraken weinig Frans in de les en de tekstjes in het boek gaven zo weinig voorbeelden, dat ik me niet goed kon voorstellen waar ik naar toe moest werken met al die stukjes. Dat maakte het, zelfs voor mij als aankomend taaldocent, op zijn zachtst gezegd uitdagend om de Franse taal onder de knie te krijgen. Pas toen ik voor 4 maanden in Parijs ging wonen, ontdekte ik hoe de puzzel er uit zag; ik kreeg eindelijk een voorbeeldplaatje.
Een vreemde taal kun je dus zien als een gigantisch grote puzzel. Taal bestaat uit zoveel kleine stukjes die aan elkaar of soms juist niet aan elkaar gekoppeld kunnen worden waarmee uiteindelijk gecommuniceerd kan worden. En dat is dus geen puzzel van 1000 stukjes, maar eigenlijk een puzzel van miljoenen stukjes. Stel je voor dat je die in elkaar moet zetten!
Inmiddels geef ik ruim 10 jaar Spaanse les en sinds ruim 7 jaar maak ik gebruik van Comprehensible Input. In mijn lessen laat ik eigenlijk al meteen het voorbeeldplaatje zien van de doos waar de puzzelstukjes in zitten; mijn leerlingen weten vanaf het begin wat het eindresultaat zal worden. Wanneer dat plaatje goed in hun hoofd zit en ze begrijpen wat het plaatje voor moet stellen, kan ik de puzzel opbreken in de losse stukjes. Zo ontdekken ze hoe dat eindplaatje opgebouwd was.
Wist je trouwens dat echte puzzelstukjes niet uniek zijn? Als je twee verschillende puzzels van 1000 stukjes hebt, zul (na een hoop zoeken) een paar puzzelstukjes vinden met precies dezelfde vorm. Daarmee kun je een nieuwe puzzel maken die een combinatie is van de twee oorspronkelijke puzzels. Met de taalpuzzelstukjes is dat net zo: je kunt verschillende zinnen maken met onderdelen uit andere zinnen. Maar je moet wel eerst weten uit welk oorspronkelijk beeld elk stukje is gekomen om zo bij een nieuw beeld aan te komen.
In taallessen met Comprehensible Input wordt dus niet veel minder gepuzzeld, maar je weet van elk puzzelstukje wel uit welk plaatje het komt en naar welk plaatje het naar toe kan gaan. Daardoor kun je uiteindelijk wel sneller puzzelen; je weet tenslotte al waar je op uit moet komen.
Dat is toch veel leuker puzzelen?
Comments