Taal en herhalen - deel 2
In ons vorige blog over herhaling hebben we het belang ervan uiteengezet en gingen we kort in op de manieren waarop je kunt herhalen. Daarover hieronder meer. Om de mate van retentie te vergroten dienen woorden op gevarieerde wijze te worden aangeboden. Taal is niet ‘klakkeloos woordjes onthouden’. Taal is veel meer dan dat en je brein moet geprikkeld worden om de woorden een vaste plek te geven en lijntjes te leggen naar alle relaties die dat woord heeft met de wereld, met ervaringen, met emoties en met andere woorden. Dat bereik je door op de juiste manier te herhalen.
Het werkgeheugen legt verbanden
We hebben al gezien dat er veel verschil zit in het aantal herhalingen dat nodig is om een woord of woordgroep te onthouden. Onderzoek uit de cognitieve linguïstiek onderschrijft dat. Daarin wordt gesproken over ‘tokens’, wat in dit geval betekent: een gesproken woord.
Als je de klank van een woord hoort, bijvoorbeeld strand, dan maakt je werkgeheugen direct connecties met het beeld van een strand, met herinneringen aan vakanties en met gerelateerde woorden als ‘het’, ‘een’, ‘wit’, ‘zee’, ‘zon’, ‘schelp’, enzovoort.
Het werkgeheugen selecteert alle informatie die nodig is om de zin waarin het woord ‘strand’ staat te begrijpen en laat het vervolgens weer los, omdat de informatie alleen relevant is voor de zin. Doordat de informatie zo snel weer ‘verdwijnt’, ben je meestal niet in staat de zin volledig letterlijk te herhalen, terwijl je wel de betekenis ervan hebt begrepen.
Het leggen van al die verbanden en het selecteren van de benodigde informatie om een zin die je hoort te kunnen begrijpen, kost een beetje tijd en moeite. Hoe beter al die informatie toegankelijk is (bijvoorbeeld doordat veel herhalingen de ‘toegangswegen’ naar die informatie sneller hebben gemaakt), hoe sneller je gesproken taal kunt begrijpen.
Hoe herhalen?
1. Gespreid herhalen
Om woorden in je langetermijngeheugen te krijgen is veel herhaling nodig. Om het daar te houden is het van belang dat de herhalingen verspreid worden aangeboden. Als je drie weken lang dagelijks een woord herhaalt, zul je dat woord na die drie weken makkelijk kunnen oproepen. Maar hoe zit dat zes weken later? Of vier maanden? Of twee jaar?
Het is gebleken dat op de lange termijn nieuwe informatie zo ver in het geheugen verstopt raakt dat je het als het ware ‘vergeet’. Om dit te voorkomen kun je de herhalingen in een later stadium weer terug laten komen. Maar het is natuurlijk een onbegonnen zaak om al het geleerde een half jaar later weer te herhalen!
We moeten niet vergeten dat binnen TPRS- en CI-lessen deze herhaling grotendeels al vanzelf plaatsvindt, doordat het taalgebruik gericht is op hoogfrequente taal. Veel woorden komen al regelmatig terug, ook in latere stadia. Voor minder frequente woorden is het wel noodzakelijk om bewust de herhaling terug te laten komen.
En dat klinkt lastiger dan het is. In ‘De wetenschap van het herhalen’ onderschrijven diverse psychologen dat je het beste kunt herhalen met tussenpozen die steeds vier tot vijf keer langer duren. Een dag, 5 dagen, 25 dagen, 3 maanden, een jaar, enzovoorts. Als je het zo bekijkt dan heb je in je hele leven gemiddeld 6 tot 9 herhalingen nodig. Valt mee toch?
2. Een netwerk aanleggen
De ‘tokens’ waar we het hierboven over hadden, hebben een heel netwerk om zich heen. Zo’n netwerk is erg belangrijk bij het aanleren van de nieuwe taal. Het is belangrijk om leerlingen met zoveel mogelijk context in aanraking te laten komen, zodat er een zo groot mogelijk netwerk ontstaat om woorden in ‘op te vangen’. Elk woord is het centrum in zijn eigen netwerk van gerelateerde woorden, categorieën en woorden die erop lijken qua uitspraak of beeld. Daarnaast bevat zo’n netwerk ook een heleboel zintuiglijke, emotionele en ervaringsinformatie.
Diverse onderzoeken tonen aan dat ons brein op die manier informatie ‘indeelt’, zeker op het gebied van taal. Dit blijkt ook uit onderzoek naar versprekingen. Wanneer je een verkeerd woord gebruikt, is dat praktisch altijd een directe buurman in het netwerk van het woord dat je wilde gebruiken. Ook blijkt uit onderzoek dat je een woord sneller kunt plaatsen als je eerst een woord uit datzelfde netwerk hebt gehoord. Bijvoorbeeld schilder. Nadat je het woord verf hebt gehoord, zul je het woord schilder eerder kunnen plaatsen, dan wanneer je het woord fietspad hoort.
Het netwerk is inherent aan de snelheid waarmee je een woord kunt oproepen.
Als taaldocent is het erg belangrijk dit in gedachten te houden. Breng zoveel mogelijk contexten aan in de lesstof. Hoe meer context, hoe meer paadjes er ontstaan in het netwerk. Als er veel paadjes zijn, is een woord sneller en gemakkelijker bereikbaar.
3. Verschillende contexten
Wanneer herhaling plaatsvindt in steeds dezelfde context, is dat ook een valkuil. Als voorbeeld is er het onderzoek waarbij een groep duikers onder water een aantal woordjes moest leren. Op het droge werden ze getest op hun kennis en leek het erop dat ze veel waren vergeten. Terug in het water wisten ze echter ineens wel weer meer woorden! Hieruit blijkt dat de context wordt opgeslagen samen met de herinnering. Het is belangrijk om nieuwe lesstof in verschillende contexten aan te bieden en te herhalen. Het strand uit de eerste alinea kan op een foto een prachtig wit zandstrand zijn, maar pak een volgende keer een foto van Scheveningen op een herfstige dag. Wat een ander beeld roept dat op! Een deel van de woorden die daarbij passen zijn ook anders. ‘Grijs’, ‘schuim’, ‘wind’, ‘regen’, kunnen ook passen bij ‘het’, ‘een’, ‘strand’. En de emotie is ook totaal anders. Het is erg leuk om voor diverse woordgroepen verschillende contexten te bedenken.
Maar niet elk woord heeft context nodig. Wetenschappers beargumenteren dat in twee gevallen. Ten eerste zijn er concrete woorden waarvan de betekenis al zo duidelijk en helder is dat er geen context nodig is. Ten tweede ligt de kans op de loer dat leerlingen woorden buiten een bepaalde context niet herkennen, zoals in het verhaal van de duikers. Dit is te ondervangen door ook kennis te maken met deze woorden buiten een vaste context. Variatie in aanbieden van de lesstof is cruciaal voor het aanleggen van een zo compleet mogelijk netwerk.
Comments